Ik wou dat ik muziek was, een liedje dat
iedereen zong, floot, neuriede, en dat iedereen
in zijn gedachten had als hij verliefd was.
Ik wou dat iedereen mij soms ergens, onverwachts,
hoorde en bleef staan, luisterde tot ik voorbij was,
zijn ogen sloot, diep zuchtte en dan weer doorliep.
Maar helemaal voorbij was ik nooit.
Nooit voorgoed.
(Toon Tellegen)