Heel wat Belgische ‘gebarentaligen’ gebruiken de Vlaamse of Waalse gebarentaal om met elkaar te communiceren. Terwijl vertalingen van de horende gemeenschap naar de dove gemeenschap steeds meer ingeburgerd raken, wordt de omgekeerde vertaalslag zo goed als nooit gemaakt. En als er op de scène al eens een hoofdrol weggelegd is voor een dove speler, zoals in Aubers opera De stomme van Portici, worden zij op een stereotype manier gerepresenteerd.
Hoe kunnen we de rollen omkeren en de stille wereld een gelijkwaardige plaats geven in het podiumkunstenlandschap en de samenleving? Hoe kunnen volwaardige gebarentalige theaterteksten ontwikkeld worden die het stereotiepe uitbeelden overstijgen? Hoe kan The Whale met zijn diepe bastrillingen als tolk ingezet worden om de communicatie tussen horenden en doven te faciliteren? Dramaturgisch bouwt Portici verder op de onderzoeksresultaten van Librettolezing #13: De Stomme van Portici.