Het stuk, de film.
Antigone, een dochter van Oedipus.
Er bestaan zoveel liederen, dichtwerken, toneelstukken en opera’s die het over Antigone hebben… Het verhaal gaat zo: tijdens de belegering van Thebe vechten Antigone’s broers aan weerszijden van de wallen. Eteokles verdedigt, Polyneikes bestormt de muren en zij doorsteken elkaar.
Antigone begraaft het lichaam van Polyneikes tegen het verbod van Kreon (haar oom), de koning van Thebe. Ondanks de waarschuwing van Tiresias, de ziener, veroordeelt Kreon zijn nicht tot de hongerdood. Zij pleegt zelfmoord in haar kerker waarna haar geliefde, Haimon (de zoon van Kreon), zich doorsteekt. Dit nieuws bereikt Euridyce, Kreons vrouw, moeder van Haimon, waarop zij zich ook van het leven beneemt. Kreon blijft achter.
Het muziektheaterstuk van Ensemble Leporello.
In 1991, na twee maanden repeteren bracht het Ensemble Leporello in coproductie met organisaties uit binnen- en buitenland, “Saterzang Antigone” in première. De voorstelling viel op door haar merkwaardige vermenging van zang, dans en gesproken tekst.
Een dozijn figuren (‘saters’) verdringt zich op en rond een houten, met mankracht voortbewogen draaimolen. Net zoals op de kermis staat de schijf in een lichte helling waardoor de acteurs, door van positie te veranderen en hun lichaamsgewicht te laten gelden, het ding doen wentelen. Begeleid door twee slagwerkers en een klankband fluisteren, zingen en declameren ze tekstfragmenten die alle op de één of andere manier met de Antigone-mythe te maken hebben. Nu eens minutieus van spel, dan weer rommelig als skateboarders op een helling, voeren de spelers een ritueel op waarin de protagonisten uit Sofokles’ tragedie slechts fungeren als aanleiding voor koorspraak en -zang. Tijdens die ceremonie ontdoen sommigen van de koorleden zich van hun mutsen en handschoenen, en nemen de rol van één der helden in een sleutelscène op zich. Amper is zo’n tafereel gesuggeree’rd of de sater-held duikt terug bij de anderen en gaat op in het koor.
Slagwerk, zangstem, een draaimolen, rekwisieten, handschoenen en mutsen.
Luc Brewaeys, de componist, die nauw met het Ensemble samenwerkt, voorzag dit allegaartje van een bijwijlen rauwe, vernuftige partituur voor stem, slagwerk en klankband. Dirk Opstaele, librettist en regisseur, herdichtte een aantal versies en nevenversies van “Antigone” tot een libretto dat als draaiboek het hele project schraagt. Als voornaamste koorzang werd Sofokles’ eerste stasimon gekozen – de ode aan de mens. De gebruikte vertaling is van “Hölderlin”, Sofokleaanser dan Sofokles zelf. ‘Deinos’, hetgeen geweldig, vervaarlijk, machtig betekent, wordt er hertaald tot ‘Ungeheuer’: monsterlijk.
Naast een stoel (de troon), een stok (het wapen waarmee Antigone’s broers elkaar doorsteken), een sluier (van Kreons vrouw), een handschoen (van Antigone’s geliefde), is de houten schijf de belangrijkste rekwisiet. Dit toneeltje van zes meter doorsnede doet ook denken aan de bodempiste van een amfitheater: de platte aardschijf die in de antieke kosmos tussen de Tartaros en de Olympos zweefde. In de handen van de acteurs is het een stuk speelgoed dat op een onnadrukkelijke manier de tragiek van de menselijke conditie omzet in zwaarte- en middelpuntvliedende krachten.
De film van Jacques Servaes.
Het libretto-scenario werd door Konrad Maquestieau en Jacques Servaes tot een filmscenario herschreven. Het stuk werd verkort en sommige taferelen die louter op een theaterscène zinvol zijn, werden aangepast of vervangen. De draaischijf staat er in een zwarte, afgrondelijke zaal en de saters, behalve wanneer ze de kamera even terzijde nemen om de situatie te verduidelijken, slingeren hun uitdrukkingen in de leegte.
concept, regie & decor | Dirk Opstaele |
tekst | Dirk Opstaele (naar Sofocles, Hölderlin & Anouilh) |
muziek | Luc Brewaeys |
slagwerk | Marcel Andriessen & Wim Konink |
acteurs | Afra Waldhör, Craig Weston, Gordon Wilson & (afwisselend) Neil Cadger, A. Charman, Marc Dehoux & Pierrot Mol |
zangers | Philippe Curtis (tenor), Rebecca De Pont Davies (mezzo), Charles Van Tasse (bariton) & Judith Vindevogel (sopraan) |
danseres | Vesna Puric |
muzikale leiding | Koen Kessels & Jan Rispens |
repetitors | Koen Kessels, Charles Van Tassel & Judith Vindevogel |
kostuums | Afra Waldhör |
dramaturgie | Christof Grootaers |
uitvoerend producent, zakelijke leiding & spreiding | Lukas Pairon |
uitvoering decor | De Muur |
coproductie | Leporello, WALPURGIS, L'Hippodrome (Douai, FR), Holland Festival (Amsterdam, NL), Limelight (Kortrijk, B) & Brighton Festival (Brighton, GB) |
Dirk Opstaele
Dirk Opstaele (naar Sofocles, Hölderlin & Anouilh)
Luc Brewaeys
Marcel Andriessen & Wim Konink
Afra Waldhör, Craig Weston, Gordon Wilson & (afwisselend) Neil Cadger, A. Charman, Marc Dehoux & Pierrot Mol
Philippe Curtis (tenor), Rebecca De Pont Davies (mezzo), Charles Van Tasse (bariton) & Judith Vindevogel (sopraan)
Vesna Puric
Koen Kessels & Jan Rispens
Koen Kessels, Charles Van Tassel & Judith Vindevogel
Afra Waldhör
Christof Grootaers
Lukas Pairon
De Muur
Leporello, WALPURGIS, L'Hippodrome (Douai, FR), Holland Festival (Amsterdam, NL), Limelight (Kortrijk, B) & Brighton Festival (Brighton, GB)
Recensie
‘Each performer in Belgium’s Leporello Ensemble is an acrobat, dancer, actor and singer. More startling, they all do all of it well. Their Antigone (three nights at the Riverside in Hammersmith from Thursday) is a very bright spot in London Opera Festival’s otherwise dodgy string of avant-garde illuminations. The electronic score by Luc Brewaeys incorporates two live percussionists as well as the voices onstage. Drums – machine-gun rattle and Afro pounding – are the dramatic nerves. The long, slow electronic sounds are an ambient psychological landscape. The German-French-English (etc) text: sung, fragmented, murmured in semi-chaos, or brought sharply forward in syllabic choral solos, reduces the savage Greek story to essences that sweep the stage as through a highly-charged collective mind. There is nothing unprecedented here except the beautiful craftsmanship, the perfect blend of means, and the excitement. The stage contains only a well-made revolve of smooth planks, spun frighteningly fast by hand. The leaps, lifts and feats of daring involved in getting on and off it create their own music of fluctuating interdependence and strife, a dance of flying human particles now bonding, now laying everything waste. Director-librettist is Dirk Opstaele.’
Meredith Oakes, Independent (UK)