Judith Vindevogel en Lotte van den Berg ontmoetten elkaar eind 2005 naar aanleiding van de Toneelhuis voorstelling Volk van Josse de Pauw. Uit de vele gesprekken die ze sindsdien samen voerden bleek hun artistieke affiniteit op zowel menselijk als artistiek vlak. Een samenwerking lag dan ook voor de hand.
Lees meer Lees minderLotte van den Berg gaat in haar werk compromisloos op zoek naar dat wat ons tot mensen maakt. Al het bijkomstige laat ze weg. Ze richt zich op de essentie in een zo zuiver mogelijke theatrale vorm. Haar voorstellingen beginnen bij een persoonlijke fascinatie. Vandaar uit zoekt ze haar spelers en de ruimte om met hen vormen te ontwikkelen die pas laat in het repetitieproces uitmonden in de uiteindelijke voorstelling. Voor het eerst verlegt ze haar actieterrein van de buitenlocatie of de kleine zaal, naar de grote theaterzaal. Inspiratiebron voor dit nieuwe project is haar reis door Siberië en Mongolië.
Winterverblijf is een voorstelling over het menselijke twijfelende zoeken van geloven en bidden in een poging het niet-begrijpen vorm te geven. Prachtig, maar niet verheven. Dicht bij de grond.
Winterverblijf zal, aldus Lotte van den Berg, gaan over de schoonheid van de poging in iets te geloven. Omdat we het kunnen, omdat we niet anders kunnen. Over de noodzaak van struikelen, vallen en steeds weer opnieuw beginnen. We zullen zingen, waarschijnlijk vals. We zullen prevelen en stotteren, dansen en uitglijden.
>> Lees mee op de weblog van Lotte over de voorstelling
>> Judith schreef een tekst over Winterverblijf op onze blog. Lees hier haar tekst.
>> Lees ook het essay Het mogelijk onmogelijke dat Lotte Van den Berg schreef ter gelegenheid van de Marie Kleine-Gartman Prijs 2006.
productie | Toneelhuis |
coproductie | WALPURGIS |
regie | Lotte van den Berg |
met | Marlies Heuer, Dirk Roofthooft, Judith Vindevogel, Sainkho Namtchylak & Marij Verhaevert |
scenografie | Jan Joris Lamers |
dramaturgie | Suzanne Jaeschke |
muziekdramaturgie | Dirk Seghers |
afbeelding | Anne-Mie Van Kerckhoven |
foto's | Koen Broos |
Toneelhuis
WALPURGIS
Lotte van den Berg
Marlies Heuer, Dirk Roofthooft, Judith Vindevogel, Sainkho Namtchylak & Marij Verhaevert
Jan Joris Lamers
Suzanne Jaeschke
Dirk Seghers
Anne-Mie Van Kerckhoven
Koen Broos
Recensies
Voor alle interviews kijk op onze blog
Een lied dat in de keel blijft steken
In Winterblijf gaat Lotte van den Berg op zoek naar het punt waarop theater als liturgie gaat functioneren.
‘Ik zal het u proberen uit te leggen. Ik heb ontzettend lang gezocht. Ik ben overal geweest. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat de zoeker zoekt, maar dat hij wordt gevonden. Daarom, dames en heren, om deze man, om Christus, daarom alleen heb ik dit stuk gezocht. En ik stap uit het vak. Voor mij is het voorbij. Ik zeg u allen goedendag.’
Met deze legendarische woorden hief Jozef van den Berg op 14 september 1989 in De Singel zijn eigen theaterwerk op. Genoeg gewacht, zo heette de voorstelling die hij zou opvoeren. In plaats daarvan ensceneerde hij zijn eigen geloofsbelijdenis. Onder begeleiding van een weifelend applaus ruilde hij definitief het voetlicht in om zich te wijden aan een verlichting van een hogere orde.
Het zijn ook de woorden waarmee Lotte van den Bergs Winterverblijf opent. Het is een voorstelling die de beproeving van geloof in al zijn verschijningsvormen als uitgangspunt heeft. Het is een greep uit haar leven, dat in uitgerafelde vorm weer in het voetlicht wordt geplaatst.
Terwijl haar vader bij zijn vertolking van Genoeg gewacht het medium theater gebruikte om zijn eigen spirituele ontwaking te verkondingen, bewandelt zijn dochter net het omgekeerde pad. Ze gaat in haar voorstelling op zoek naar het punt waarop theater als liturgie gaat functioneren.
Dat stelt haar meteen voor een intrigerende paradox. Hoe vertel en toon je dan iets over (wan)hoop, geloof en spiritualiteit, zaken die per definitie niet aanschouwelijk gemaakt kunnen worden omdat ze tot een metafysisch niveau behoren?
Het is een vraag die Lotte van den Berg al eerder met succes tackelde door ongrijpbare emoties en ideeën in een heel begrijpelijke vormtaal te gieten. Met de rituele uitholling van simpele gebaren, het verbannen van woorden en de creatie van overweldigende tableaus vivants valt meteen de nood weg om iets ten gronde te horen, te zien of te begrijpen. Een voorstelling zoals Gerucht riep een gevoel op dat de ratio sublimeert. En dat volstond.
In Winterverblijf blijft bij een zangeres het lied in de keel steken, eindigt de theeceremonie in scherven en lonkt het licht onbereikbaar in de verte. De openbaring en bevrijding die de personages zoeken te midden van de leegte die de hele zaal geselt, blijven een onvervuld verlangen.
Het is een verlangen dat op de toeschouwer overslaat. Niet omdat het een directe weerspiegeling is van de belevingswereld die Van den Berg probeert op te roepen. Wel omdat je het gevoel krijgt dat die wereld zo persoonlijk is, dat je er als niet-ingewijde onmogelijk in kunt delen.
Danielle de Regt, De Standaard
Dochter zoekt vader
Theater kan zo veel meer dan verstrooiing zijn. Het kan, zoals in Winterverblijf, een Toneelhuisvoorstelling van Lotte van den Berg, zelfs een soort van religieuze ontroering bewerkstelligen. Ga kijken, want deze ongelooflijk intieme, stille en intense voorstelling biedt voer voor dagen reflectie. De aanleiding voor de voorstelling was een reis naar Siberië en Mongolië, maar het is ook een voorstelling over een vader en zijn dochter.
Op een avond legde de gevierde poppenspeler Jozef van den Berg de voorstelling die hij in deSingel aan het brengen was, stil. Aan het verbouwereerde publiek legde hij uit dat hij zich terugtrok uit het theatervak en kluizenaar zou worden. Lotte van den Berg is zijn dochter en ze maakt theater dat gebruikt maakt van de alledaagse werkelijkheid. Dat leidde tot verrassende voorstellingen zoals Begijnenstraat 26 in de Antwerpse gevangenis of Het Blauwe Uur in de straten van ontwakende steden.
De voorstelling van Winterverblijf begint met het starten van een tape. De laatste woorden die haar vader tijdens zijn laatste voorstelling gezegd heeft, weerklinken. Maar is dat wel zo of is deze opname gefabriceerd, een leugen, de leugen die haar vader niet meer wou spelen? Dan klautert Dirk Roofthooft het podium op. Hij zegt die tekst opnieuw en gebruikt stiltes en klemtonen om de woorden die je net gehoord hebt, een andere diepgang te geven. Ondanks alle lacunes in zijn zelfverduidelijking voel je hoe moeilijk maar ook noodzakelijk het proces is dat van den Berg doormaakt. Het is een bijna magische theaterervaring.
Hoe kan een voorstelling na een dergelijke, verbluffende opening nog verder? De voorstelling ontwikkelt zich tot een soort van langzame dans tussen een vader (Dirk Roofthooft) en een dochter (Marlies Heuer). Begeleid door de amper hoorbare stemmen van zangeressen Sainkho Namtchylak en Judith Vindevogel proberen ze te tonen hoe mensen omgaan met een radicale keuze, hoe er een spel van aantrekkingskracht en afstoting zich ontwikkelt, hoe geloof op onbegrip stuit en er uiteindelijk een soort van aanvaarding ontstaat. Winterverblijf is een bijzonder stille, ingetogen, complexe en niet gemakkelijke, maar bijzonder interessante en schone theaterervaring.
Peter Haex, GVA
Onze Vader op het toneel
In haar eerste grotezaalproductie verbindt Lotte Van den Berg haar aloude interesse voor pogingen van mensen om tot elkaar te komen met het afgesneden zijn van iets hogers. Maar wat is dat Iets in het Niets?
De spelers zijn eenzame zielen, zoals altijd bij Lotte Van den Berg. Het zijn kinderen Gods zonder Vader.
Winterverblijf begint als een re-enactment van de performance in deSingel waarmee Jozef Van den Berg, theatermaker en Lottes vader, in 1989 voorgoed van de scène stapte en later in een hut ging wonen. Na een bandje met zijn afscheidsrede doet Dirk Roofthooft die nog eens live over. Meteen actualiseren zich die grenzen tussen ‘waar’ en ‘gespeeld’, die zowel vader in zijn speech aanhaalde, als zijn dochter in haar trage stiltetoneel graag aftast. Is dit nog theater, is een vraag die Lotte Van den Berg altijd oproept.
En hier meer dan ooit. Winterverblijf is, tussen de houten coulissen die de acteurs bij aanvang zelf uiteenschuiven, een lang uitgesponnen beweging van overstekende acteurs, onwennigheid met thee, plots verspringend licht en half aangezette operaliederen tegenover de diepe keelzang van Sainkho Namtchylak. De spelers vormen in hun schijnbare ongedwongenheid de eenzame zielen van altijd bij Van den Berg, maar staan hier ook voor meer. Voor kinderen Gods zonder Vader, die zich opnieuw oefenen in ontwend ceremonieel.
Dat was de uitdaging van Winterverblijf: peilen wat spiritualiteit kan bijbrengen in het zoeken van elk mens naar zijn plek in de wereld. Even raakt dat wanneer Marlies Heuer poses van onherbergzaamheid en klassiek lijden aanzet als op een oud katholiek schilderij. Maar waar zich dat verder in de voorstelling lijkt te verengen tot een familieportret waaruit de vader (Roofthooft) zich heeft weggescheurd, krijgt het iets anekdotisch en drijft de voorstelling uiteen in wiegende schotsen. Er ontbreekt een richting van betekenis.
Zo schuift Winterverblijf langzaam naar de jammere kant van de grens met het niets, en dat maakt het slotbeeld ongewild onwaarachtig en waanwijs: een theaterzaal vergeleken met een kerk, rond de verwachting dat er iets zal openschuiven dat iedereen verenigt. Maar het enige wat hier deelbaar blijkt, is het gezucht en het gepuf in de zaal.
Waar Jozef Van den Berg theater maakte dat ‘zichzelf ophief’, zie je hier een te werkelijk gebleven oefening.
Wouter Hillaert, De Morgen
Bevroren rituelen
De kans is groot dat niet iedereen het oppikt, want er wordt niets uitgelegd, maar de stem die vanaf een tape te horen is bij het begin van de voorstelling ‘Winterverblijf’, is van de begenadigde theatermaker Jozef van den Berg: het is de opname van het dramatische toespraakje waarmee hij, achttien jaar geleden, abrupt van het podium stapte om een sober bestaan te gaan leiden als Grieks-orthodox kluizenaar.
Dat deed hij in Antwerpen, voor een aanvankelijk geamuseerd publiek dat er een leuke act in zag, maar Jozef van den Berg was bloedserieus. In datzelfde Antwerpen, in de Bourlaschouwburg, gebruikt zijn dochter Lotte de toen door haar vader gesproken woorden nu als opstapje naar het door haar bedachte en geregisseerde ‘Winterverblijf’, een voorstelling die alles is wat doorsnee bezoekers níet zullen verwachten. Intrige, verhaal, ontknoping, dialogen, het speelt allemaal geen rol in deze voorstelling die zich vrijwel onttrekt aan analyse maar gedijt bij associatievermogen.
Onvoorbereid
Stap je er volkomen onvoorbereid in, dan waan je je allicht in een wereld zonder bekende wetten of regels. Behalve de woorden van Jozef van den Berg, die nog eens worden herhaald door acteur Dirk Roofthooft, klinkt flardgewijs een cantate van Bach, gezongen door Judith Vindevogel, klinkt ook het wonderlijke geluid van de Aziatische zangeres Sainkho Namtchylak en laat Roofthooft een dichtwerk van Joseph Brodsky horen. En is er beweging: gestileerde, herhaalde, trage beweging, van Marlies Heuer vooral, beweging waarin zich de emoties laten vermoeden die Lotte van den Berg destijds had toen haar vader ook het gezin verliet, en waarin voorts de contouren te zien zijn van een theeritueel, van een gebedsritueel, van een meditatieritueel.
Mongolië
Lotte van den Berg deed er inspiratie voor op tijdens een reis naar Siberië en Mongolië, en met die voorkennis wordt ‘Winterverblijf’ doorzichtiger: het is een ontregelende compositie van verstilde, haperende, bijna bevroren klanken en beelden die beladen lijken met zin en betekenis zonder ze prijs te geven. Want anders dan haar vader (‘de zoeker zoekt, maar wordt gevonden’), is Lotte van den Berg nergens aangekomen noch ergens uitgekomen, in deze curieuze “voorstelling over mensen die proberen te geloven”, zoals ze het zelf omschrijft.
‘Winterverblijf’ is begin 2008 een aantal malen in Nederland te zien.
Peter Liefhebber, De Telegraaf
Ontroerende kerstboodschap
Heel even bleef de tijd stilstaan. Dan werd die teruggespoeld en hetzelfde tafereel afgespeeld, met andere accentjes. En dan weer opnieuw, steeds in een uiterst breekbare slowmotion. Ook in dit nieuwe stuk van Lotte van den Berg heeft de mechaniek van de tijd geen vat op de realiteit. Als ‘Winterverblijf’ al deel uitmaakt van de werkelijkheid tenminste. Met haar allereerste stuk in de grote theaterzaal, levert ze alvast weer een betoverend staaltje theater af.
De inspiratie put ze ditmaal uit haar reizen door Mongolië en Siberië. Geen razendsnelle Peking Express op het ritme van VT4 om de onherbergzame gebieden zo snel mogelijk te doorkruisen en liefst zo weinig mogelijk stil te staan bij de magische traagheid die die regio’s omringt. In dit winterverblijf zoekt de theatermaakster juist de broze betovering op van het stille moment. Het breekbare emotionele, de kleine kantjes van de onzekere mens, en het persoonlijke verlangen en geloof in het bijzonder. Vertrekpunt is een leeg podium met slechts een geluidsopname van de allerlaatste theaterperformance van Jozef van den Berg, vader van. Daarin onderbrak hij prompt het stuk, las een stuk voor uit zijn zakbijbeltje en kondigde aan zijn theatercarrière in te ruilen voor ‘de echte werkelijkheid’, iets van een hogere orde. Het bandje stopt, de tijd wordt teruggespoeld en Dirk Roofthooft komt het podium op en herhaalt bijna twintig jaar later dezelfde beklijvende slotspeech waar een priester alleen maar jaloers op kan zijn.
Wat volgt, zijn enkele taferelen die pijnlijk – maar net daarom ook zo mooi – het falen van communicatie tussen vader (Roofthooft) en dochter (Marlies Heuer) illustreert. Maar waar woorden te kort schieten, bewijzen rituelen hun kracht. De voorzichtig op gang gebrachte theeceremonie slaagt erin beiden even samen te brengen maar eindigt wel in klaterend schervengekletter. Een Aader hoogtepunt is de opbouw van het tableau vivant aan het einde van het stuk, waarbij de planken traag worden volgestouwd met allemaal verschillende stoeltjes en zo getransformeerd worden tot kerkinterieur. Mensen komen, hopen en geloven, en mensen gaan, ieder gekweld in zijn individuele verlangens.
Niet alleen het thema ontroert. Het is vooral de persoonlijke eigenheid waarmee Van den Berg dit onvervulde verlangen aanbrengt en waarmee het stuk letterlijk naar hogere sferen wordt getild. De intensiteit en de eenvoudige schoonheid van de vertraagde repetitieve handelingen zorgen voor aardig wat kippenvel, of ligt dat laatste misschien aan de onaardse gezangen van Sainkho Namtchylak of Judith Vindevogel?
Net als haar ander werk horen de fragiele puzzelstukjes van ‘Winterverblijf’ thuis in de intimiteit van kleine zaaltjes. Van den Berg, ondertussen aan haar tweede seizoen toe bij het Toneelhuis, kiest er echter voor om voor het eerst haar thuisbasis, de Bourla, te integreren in haar stuk. Gedurfd, maar daarom niet minder geslaagd. De panelen die aan het begin van het stuk worden weggeschoven maken het stuk niet alleen visueel aantrekkelijker. Het nagebouwde coulissedecor van het ‘théâtre à l’italienne’ waarvoor de Bourla werd gebouwd, plaatst de intieme taferelen in een gloednieuw perspectief en zet ons ook op die manier aan het denken. ‘Winterverblijf’ is een mooie en ontroerende maar zeker even complexe en rationeel niet volledig vatbare kerstboodschap. Het plaatst de eenvoudige schoonheid van de individuele belevenissen van geloof of ongeloof, angst of vertwijfeling in de kijker en is een mooi voorbeeld van wat religie nog betekent of kan zijn in een gedesacraliseerde kerstperiode anno 2007.
Cédric Raskin, Cutting Edge
Waarheidsbevinding in Siberische kou
In de prachtige, maar ijskoude voorhal van de Bourla in Antwerpen worden koffie en hartverwarmende glaasjes jenvever geschonken. Boven een houten plankier hangen tinetallen fraai aangelichte bossen ‘misseltoe’. Het is de prelude op de voorstelling Winterverblijf van regisseur Lotte van den Berg (1975), sinds 2006 vast verbonden aan het Antwerpse Toneelhuis onder leiding van Guy cassiers. Na op ad-hocbasis een aantal spraakmakende locatievoorstellingen te hebben gemaakt (zo confronteerde ze in Het blauwe uur haar publiek met het wonder van de zonsopgang) presenteerde ze nu haar eerste grotezaalproductie, gebaseerd op een reis door het winterse Siberië.
Bij aanvang van de voorstelling bestaat het mooie toneelbeeld van Jan Joris Lamers uit twee rijen metershoge panelen. Om en om zwart en vaalgeel van bordkarton, delen ze de ruimte precies doormidden. Dezelfde houten vlonders als in de entreehal bedekken de hele speelvloer en lopen naar achteren schuin omhoog. Dan schuiven de spelers de panelen opzij totdat er een klassiek, driehoekig perspectiefdecor à l’italienne ontstaat. Op de panelen zijn nu gekleurde flarden papier zichtbaar: een verwijzing naar de decorschilderingen van vroeger. Links voor staat een ouderwetse bandrecorder en nadat een de spelers onwervacht in de zaal hebben plaatsgenomen, horen we daarop de stem van een acteur die zijn toeschouwers toespreekt. Hij heeft besloten niet meer te spelen. Zijn publiek reageert nerveus en lacherig: meent hij dit of meent hij dit niet? Maar de speler is bloedserieus. ‘Theater is onwaar’, zegt hij. En hij wil geen dingen meer zeggen die niet waar voor hem zijn.
Deze man die deze woorden uitspreekt, is Jozef van den Berg, de vader van de regisseur. Het is de toespraak waarmee hij in september 1989 zijn publiek verbijsterde door zijn radicale besluit om niet alleen te stoppen met spelen, maar om vervolgens ook als kluizenaar zijn verdere leven te wijden aan God. Dan stapt acteur Dirk Roofthooft het toneel op. Met een bewonderenswaardige rust en concentratie herhaalt hij de tekst en intonatie van Van den Berg. En opnieuw is er gegiechel in de zaal, want meent hij dit nu ook? Maar nee, het blijkt een oefening in de kunst van de tekstzegging. Een voor een komen nu ook de vier andere spelers op. Marlies Heuer gaat terug naar de basis van haar acteurschap en toont de (ver)beeldende kracht van het lichaam.
Gezeten op een stoel verklankt de boventoonzangeres Sainkho Namtchylak, wisselend tussen hoge tonen en een prachtig laag en grommend kelig geluid, de essentie van berusting. De klassiek geschoolce Judith Vindevogel onderzoekt met een glasheldere stem de betekenis van Bachs Kantate BWV 82 ‘Ich habe genug’. De jonge actrice Marij Verhaevert oefent de elementaire vaardigheden van het opkomen en afgaan. Vermeend onvermijdelijke uitgangspunten als een logische volgorde van oorzaak en gevolg zijn losgelaten: een van de theepotten die Marlies Heuer bij herhaling laat vallen, ligt opeens al in scherven op haar dienblad.
Het maakt de voorstelling allereerst een onderzoek naar de middelen en het doel van theater. Tekst, lichaam, klank, beeld en beweging worden getest op de grenzen van de waarachtigheid. Vervolgens verbindt Van den Berg dit onderzoek met een zoektocht naar mogelijke verlossing. Geïnspireerd op het belang van rituelen voor de bevolking in Siberië onderzoekt ze de rituele kracht van dagelijkse handelingen. Hoe blijft een herhaalde handeling waarachtig, zo lijkt men zich voortdurend af te vragen.
Van den Berg is in haar vormtaal vergelijkbaar met makers als Jetse Batelaan en Olivier Provily. Alle drie blinken ze uit in het maken van indringende beelden die minstens zo belangrijk zijn als de tekst. Ook vergen hun voorstellingen vaak een aanzienlijke inspanning van de toeschouwer zelf. Het kaalgeslagen aanbod van uitgebeende beelden en scènes vraagt om een geconcentreerd kijken en om het bewust opslaan van en associëren op dat wat getoond wordt.
Overigens met een zekere traagheid als gevolg. De volle werking hun voorstelling – en Winterverblijf is daarop geen uitzondering – uit zich daarom vaak pas achteraf. Als de beelden in het hoofd door zijn blijven zingen en zich vermengd hebben met de eigen herinneringen, ideeën en ervaringen. Het maakt de uiteindelijke betekenis in positieve zin diffuus, want afhankelijk van de eigen inbreng. Voor mij draait het om de uitspraak: theater is onwaar. Want, wat als dat waar is?
Joris Van der Meer, Het Financiële Dagblad
Winterverblijf
‘Ik denk, dat je beter poogt dan slaagt. Beter wanhopig zoekt dan beter weet.’ Een interessante bedenking, die daar zo’n beetje verloren staat op de weblog van Lotte Van den Berg, het elektronische dagboek dat de Nederlandse theatermaakster bijhoudt tijdens het creatieproces van haar nieuwe voorstelling Winterverblijf. En toch typeert de uitspraak Lotte Van den Berg uitstekend: een maker die niet enkel gebruik maakt van wat er als vanzelf haar pad kruist, maar zelf zoekt. Eerder maakte van den Berg bij het Toneelhuis ongewone locatievoorstellingen als Het Blauwe Uur en Gerucht, en droeg ze met haar tableau vivant van Delacroix’ Het vlot van de Medusa een humoristisch steentje bij tot het welslagen van Guy Cassiers Geschiedenis van de wereld in 10 ½ hoofdstukken. Winterverblijf wordt haar eerste voorstelling voor de grote zaal en de verwachtingen rond de jongste van Cassiers’ vaste gasten in Antwerpen zijn hooggespannen. Winterverblijf gaat over geloof, en dat is een thema dat Lotte van den Berg wel erg persoonlijk ter harte gaat. Toen ze vijftien was liet haar vader van de ene dag op de andere alles in de steek – inclusief zijn beroep en zijn gezin – om zich als een kluizenaar terug te trekken in een houten barak onder een kweepeerboom. In functie van zijn geloof. Daar had de toen puberende Lotte het begrijpelijkerwijs nogal moeilijk mee, en in zekere zin is Winterverblijf dan ook een poging om om te gaan met de beslissing van haar vader. Maar Van den Berg verbindt de ervaring ook aan een reis die zij maakte door Siberië en Mongolië. Daar is het in de winter te koud om de kerk te verwarmen. De dienst vindt er bijgevolg plaats in de keuken: tussen de gebeden door wordt er in de pap geroerd, monniken zitten op een rij naast de straalkachel. Een jonge non uit Irkutsk zingt vals. Het zijn stuk voor stuk taferelen die laten zien hoe menselijk geloven is. Laten zien, want hoe druk je als mens uit wat werkelijk belangrijk is? ‘Woorden lijken hierbij ontoereikend middel’, zegt van den Berg. ‘Misschien kun je wel alleen communiceren door de intensiteit van je handelingen, door de manier waarop je spreekt, de manier waarop je zingt. Voor mij is alles wat je bewust doet een gebed.’ De toeschouwer wordt uitgenodigd om deel te nemen aan dat gebed, om mee te stappen in het ritueel en zich te herinneren wat hij ooit zeker wist. Naast Van den Berg zelf vinden we in de credits de namen terug van interessant volk als Judith Vindevogel (spel/zang), scenograaf Jan Joris Lamers en all time favourite Dirk Roofthooft.
Evelyne Coussens, Zone 03/
Winterverblijf
Winterverblijf is Lotte van den Bergs eerste grotezaalvoorstelling, en dat woord mag je gerust letterlijk nemen. De Nederlandse theatermaakster, die voorheen bij het Toneelhuis vooral intieme locatievoorstellingen als Het blauwe uur en Gerucht maakte, bevindt zich plots op een onmetelijk speelvlak. De scène is helemaal open tot aan de achterwand, en wat aanwezig was aan tafeltjes, stoeltjes en andere attributen verdwijnt nog terwijl het publiek de zaal betreedt. Wat overblijft is een kale, lege vlakte, als de ijsvlakten in Siberië waar van den Berg winterverblijf hield, maar ook als de mentale kaalslag van waaruit haar vader aan zijn eigen reis begon. Toen Lotte vijftien was gaf Jozef van de Berg, poppenspeler van beroep, de brui aan zijn carrière en verliet hij zijn gezin om in een houten barak in Nederland voortaan zijn leven aan Christus te wijden. Een bittere pil voor de toenmalige puber, en zeventien jaar later bewijst Winterverblijf hoe van den Berg nog steeds met dit afscheid worstelt. Ze doet dat in een minimalistische voorstelling waarin details maximale betekenis hebben.
De afscheidsspeech van Jozef van den Berg, geregistreerd op band, opent Winterverblijf. Je hoort van den Berg het podium betreden. Hoe hij zijn publiek bedankt, hoe er wordt geklapt, maar hij zal niet spelen, want hij zoekt ‘naar iets wat ondanks alles altijd bestaat.’ En ook: ‘Het spijt me.’ Tegen wie zegt hij dat? Het zijn eenvoudige, ontroerende woorden, die alles wat volgt, hoe klein ook, betekenis zullen verlenen. Wat volgt zijn rituelen, gefragmenteerde pogingen om de pijn te bezweren, om opnieuw contact te krijgen. Pogingen tot zingen, pogingen tot dansen, pogingen tot thee serveren. Omzichtige pogingen van een dochter om haar vader te bereiken. Zij valt, hij kijkt toe maar hij kan er niet meer bij. Woorden worden herhaald als een mantra, zingen klinkt als snikken, smeken, de intimiteit van handen die elkaar even aanraken – een bloedstollend moment. De voorstelling is traag, summier, verstild – we horen het uurwerk van onze buurman tikken. ‘Ik vind dat stom,’ wordt er achter mij gefluisterd. Dat is het gevecht met de grote zaal. Er valt weinig te beleven. De figuren staan verloren op de scène als in een schilderij van sferen. De nasale stem van Sainkho Namtchylak ijlt als een poolwind over de sneeuwvlakten. Een man blijft eenzaam over in zijn kerk, met zijn kerk.
Winterverblijf is een erg persoonlijk werkstuk geworden. Een moeilijke voorstelling ook, maar voor wie kijkt is de rijkdom aan tekens onmetelijk.
Zone 09/